Daarna liet hij het vierentwintig uur liggen en lakte hij het af met een matte lak. “Ik kan zo wel de kleur helemaal sturen, maar niet de structuur. Dat komt omdat je met een buitentemperatuur werkt, waar het gevoelig voor is. Daarnaast heeft het ook te maken met de heteluchtbrander. Je stuurt zo al die chemicaliën over het lood heen. Dat is een prachtig gezicht. De kleuren heb ik helemaal onder controle. Op dat gebied ben ik een echte alchemist. Ik heb een grote verzameling van pigmenten waar mee experimenteer.”
De boekobjecten kwamen als eerste. Daar is hij nu al zeker 50 jaar mee bezig. Hij verzamelt bladzijden uit oude boeken en boekomslagen en maakt er een soort relikwie van. Daarbij maakt hij gebruik van talloze verschillende materialen die hij met geduld en precisie integreert tot een kunstwerk. Zo zien we verweerde sleutels, een wijzerplaat en weegschaalgewichtjes opduiken. Het doet denken aan de werkwijze van kunstenaars die in de jaren zeventig van de vorige eeuw bezig waren met Arte Povera. Voor zijn boekobjecten gebruikt hij dunne plakjes lood en leisteen. Als we sommige boeken open slaan zien we allerlei voorwerpen die wezensvreemd zijn voor een boek. Veel boeken staan op een sokkel die ook gebruikt kan worden als constructie om het geheel aan de muur te hangen.
Kimono’s
Ook voor de kimono’s gebruikt hij lood en zink die hij bewerkt met chemicaliën. Hij ontwerpt het model op de computer, print de ontwerpen uit en snijdt ze dan uit. Vervolgens legt hij het over het lood en kerft met een mes de contouren uit. In zijn atelier zien we kimono’s met veel elementen van diverse culturen. Het is een simpele vorm, die al veel voorkwam in zijn zinkschilderijen en boekobjecten. Vier jaar geleden bedacht hij er sculpturen van te maken. Galerie Petit die hem vertegenwoordigde nam de twee eerste mee naar de KunstRAI. Daar werden ze meteen verkocht. De galeriehouder moedigde hem aan om er meer te maken. Bij de erop volgende Beurs Realisme kreeg hij een eigen ruimte. In de drie maanden in aanloop naar die beurs heeft hij zich kapot gewerkt. De tentoongestelde exemplaren werden in no-time allemaal verkocht.
Ook daarna liep het als een trein. Hij werd al de ‘kimonoman’ genoemd. Er is nog steeds vraag naar en hij blijft ze maken, maar in een minder hoog tempo.